De
oud-Hollandse dakpan
heeft vele eeuwen tot - bijna - volle
tevredenheid dienst gedaan. Bijna, want wanneer de regen keurig recht van boven komt,
dan druipt deze vanaf het wel in de
golf en loopt dan naar beneden via al de volgende pannen.
Helaas, in de lage landen waait het wel eens.
Komt de wind van de goede kant, dan kan de regen van
het wel van de ene pan in de golf van de volgende terechtkomen.
Er is dan niets aan de hand.
Komt de wind van de verkeerde kant, dan wordt het water omhoog gedrukt
vanuit de golf onder
de sluiting van de buurpan door, soms tot over het randje. Dat betekent:
inwateren,
lekkage.
De wind zou dus altijd van de goede kant moeten komen.
Omdat de natuur zich de wet niet laat voorschrijven,
is het aanpassen van de
dakpannen
een praktische oplossing.
In onze streken komt de wind meestal uit het zuidwesten.
Op een zuidelijk
dakschild
moet de pan dan rechtsdekkend zijn,
dat wil zeggen, met het wel over de volgende pan heen grijpen.
Ziet het schild uit op het noorden of oosten, dan is dus een linksdekkende pan nodig.
Beide types waren vroeger gebruikelijk. Door de opkomst van de
machinale pannen met zijsluiting,
waarbij het inwateren tot het verleden behoort, raakte de oud-Hollandse pan uit de mode.
Bovendien vertrouwt de dakdekker tegenwoordig (vaak al te blindelings)
op het plastic folie dat onder de pannen wordt aangebracht.
Linksdekkende pannen kwamen altijd al minder voor en zijn nu helemaal een
zeldzaamheid geworden.
En toch bestaan ze:
ook machinaal gemaakte
golfpannen
kunnen linksdekkend zijn.
Tekst: Jean Penders, 09-2005. Bronnen: zie literatuurlijst. Foto: Jean Penders